MKB-ers worstelen met hoger ziekteverzuim, maar compensatie blijkt lastig
Veel ondernemingen die onder het midden- en kleinbedrijf (mkb) vallen hebben het zwaar te verduren sinds de coronacrisis. Langdurig ziekteverzuim van personeel maakt het hen alleen maar moeilijker. Het opvullen van de gaten die vallen door verzuim vergroot de financiële schade. “Als een werkgever vervanging inschakelt, is hij dubbele kosten kwijt.”
Bij bijna een kwart van de mkb’ers leeft de vrees het toenemende verzuim niet het hoofd te kunnen bieden, blijkt uit onderzoek dat Interpolis door Motivaction liet uitvoeren onder 503 mkb’ers. Ze zijn bang dat werknemers door psychische klachten, veroorzaakt door de coronacrisis, langdurig zullen uitvallen.
Uitval van werknemers leidt tot extra financiële problemen, ziet MKB-Nederland. “Als een werkgever vervanging inschakelt, is hij dubbele kosten kwijt, plus ook nog eens een hogere WW-premie als het om een flexkracht gaat. Daar zou je werkgevers niet mee moeten ‘straffen'”, zegt woordvoerder Mieke Ripken.
Ripken verwacht dat naast het ziekteverzuim ook het algemene verzuim blijft stijgen. “Niet iedereen kan thuiswerken. Mensen moeten in thuisquarantaine in afwachting van de testuitslag en melden zich ziek. Of ze moeten verzuimen omdat de scholen gesloten zijn en ze geen andere opvang voor de kinderen hebben.”
MKB-Nederland pleitte na de zomer bij het kabinet voor compensatie van loondoorbetaling van werknemers die in thuisquarantaine zitten. “Die kosten zijn met name voor het mkb een groot probleem. Het kabinet heeft echter aangegeven dat zo’n compensatie uitvoeringstechnisch vrijwel onmogelijk is.”
Verzekeraar Interpolis ziet dat de problemen zich opstapelen voor het mkb. “Deze unieke situatie maakt onzeker. Het aantal faillissementen valt nu nog mee, maar als de financiële steun straks wegvalt zal dat er anders uit gaan zien”, zegt René Voets, directeur Bedrijven bij Interpolis.
Het onderzoek van de verzekeraar laat echter ook zien dat werkgevers niet bij de pakken neerzitten. Velen onder hen geven aan de afgelopen tijd maatregelen te hebben getroffen om het risico op ziekteverzuim op lange termijn te verlagen. De populairste maatregel is het tonen van meer betrokkenheid aan werknemers (ingezet door 60 procent). Voets: “De afstand tussen werkgevers en werknemer is door het vele thuiswerken groter geworden. Hoe houd je mensen dan nog gemotiveerd? Aandacht en erkenning geven helpt.”
Werkgevers niet altijd goed op de hoogte van de risico’s
Het afsluiten van een ziekteverzuimverzekering kan de schade voor de werkgever helpen beperken, maar is volgens het onderzoek een minder vaak gebruikte maatregel. “Werkgevers zijn niet altijd goed op de hoogte van de risico’s die men loopt door ziekteverzuim. Het aantal dagen dat een werknemer niet aan het werk kan door psychische klachten wordt bijvoorbeeld flink onderschat, blijkt uit het onderzoek. Ondervraagden schatten dat het gemiddeld om 132 gemiste dagen gaat, terwijl het in de praktijk vaak 290 dagen zijn.”
Bij ziekteverzuim steken soms ook onverwachte kosten de kop op. “Werkgevers weten meestal wel wat ze moeten doen om personeel door te kunnen betalen, maar houden bijvoorbeeld geen rekening met de kosten van re-integratie na ziekte.”
Jacco Vonhof: ‘Kortere betaaltermijn grootbedrijf goed voor financiële positie mkb’
MKB-Nederland is verheugd dat grote bedrijven de rekening van hun mkb-leveranciers straks binnen 30 dagen moeten gaan betalen. ‘Hier hebben we heel lang en heel hard voor gepleit’, zegt voorzitter Jacco Vonhof van MKB-Nederland. Een kortere betaaltermijn is goed voor de liquiditeitspositie van kleinere ondernemers én komt tegemoet aan hun doorgaans zwakkere onderhandelingspositie.’
Staatssecretaris Mona Keijzer (EZK) maakte vandaag bekend dat ze samen met minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) werkt aan een wetswijziging om de betalingstermijn van het grootbedrijf aan het mkb te halveren. ‘Eindelijk’, vindt Vonhof. Dat doen de bewindspersonen naar aanleiding van de uitkomsten van de evaluatie van de huidige Wet betaaltermijnen grote bedrijven, die zij vandaag naar de Tweede Kamer hebben gestuurd. Daaruit blijkt dat grote ondernemingen hun rekeningen steeds later betalen in plaats van eerder.
60 dagen de norm
‘Wij hebben dit onderwerp keer op keer aanhangig gemaakt, omdat eerder onderzoek ook al oplopende termijnen liet zien’, zegt Vonhof. ‘Dat is al zo sinds de invoering van de Wet op de betaaltermijnen in 2017, waarmee de termijn op 60 dagen werd gezet. Die wet heeft zo ongeveer het tegenovergestelde bereikt dan wat ermee werd beoogd. Daar hebben wij van meet af aan ook voor gewaarschuwd: dat met deze wet 60 dagen juist de norm zou worden.’
Volgens de voorzitter van MKB-Nederland is het belangrijk voor de positie van het mkb dat de wettelijke betaaltermijnen voor grote bedrijven worden gelijk getrokken met die voor de overheid, waar die 30 dagen al langer geldt. ‘Of het nu de gemeente is of een groot bedrijf, als mkb-ondernemer zit je in een afhankelijkheidsrelatie. Het is vaak slikken of stikken, je hebt geen poot om op te staan en een incassobureau op je grootste klant afsturen doe je niet zo snel. Want dan weet je zeker dat je die kwijt bent.’
Niet fair
Het gebeurt tijdens deze crisis ook weer, aldus Vonhof, dat grotere partijen hun kleinere leveranciers onder druk zetten om veel langere betaaltermijnen te accepteren en zo als bank gebruiken. ‘Daar moeten we voor eens en altijd van af. Het is niet fair om dat je kleinere leveranciers aan te doen en al helemaal niet in een crisis zoals de huidige, waarin het mkb keihard liquiditeit nodig heeft om overeind te blijven.’
MKB-Nederland juicht het toe dat staatssecretaris ook gaat onderzoeken of de ACM mogelijk een jaar lang klachten en meldingen over het niet naleven van de 30-termijn kan registeren. ‘Een stok achter de deur lijkt ons zeer verstandig.’
De ondernemersorganisatie spreekt haar waardering uit voor de tientallen grote ondernemingen die de afgelopen jaren via Betaalme.nu al zelf het initiatief hebben genomen om hun kleinere leveranciers sneller te betalen, met betaaltermijnen van maximaal 30 dagen.
loondoorbetalingsverzekering wel of niet afsluiten
Geplaats op: 26 september 2019
loondoorbetalingsverzekering
Het wel of niet hebben van een loondoorbetalingsverzekering is doorgaans een hele bewuste keuze voor werkgevers, concludeert Kantar in het rapport ‘Loondoorbetaling en re-integratie langdurig zieke werknemers’ gemaakt in opdracht van SZW. De onderzoekers: “Ze maken een kosten/baten analyse en ook een risico-inschatting speelt een belangrijk rol. Voor sommige werkgevers is deze analyse de reden om wel een verzekering af te sluiten en voor andere juist niet.”
Vooral grotere bedrijven geven aan dat het niet altijd gunstig is om een verzekering te hebben. Ze zijn financieel gezond genoeg om de extra kosten die een langdurig zieke met zich meebrengt te dragen. Dit is voordeliger dan de hoge premie van een verzekering. Sommige kleine bedrijven zouden graag een verzekering afsluiten, maar ze vinden de premie te hoog. Zij besluiten daarom het risico te nemen en geen verzekering af te sluiten.
Financiële zekerheid en daarmee ook rust zijn de belangrijkste redenen voor werkgevers om een loondoorbetalingsverzekering te nemen. Daarnaast biedt een loondoorbetalingsverzekering ook rust voor de zieke werknemer. Wetend dat de werkgever financieel verzekerd is, zorgt volgens werkgevers voor minder druk bij zieke werknemers om sneller aan het werk te gaan dan ze kunnen of goed voor ze is.
Keuze voor re-integratieverzekering minder bewust
De keuze voor een verzekering voor de re-integratieverplichtingen wordt door werkgevers veel minder bewust gemaakt. Het gebrek aan kennis speelt hierbij een belangrijke rol. Er zijn werkgevers die niet op de hoogte zijn van het bestaan van de mogelijkheid tot verzekeren en werkgevers die twijfelen of ze wellicht een re-integratieverzekering hebben (als onderdeel van de loondoorbetalingsverzekering), maar dat niet zeker weten. Daarnaast zijn er werkgevers die wel bekend zijn met de verzekering maar niet op de hoogte zijn van wat deze verzekering voor hun bedrijf kan betekenen. Ook is een deel niet overtuigd van de voordelen, zij zijn sceptisch. Waar bij de loondoorbetalingverzekering een afgewogen keuze wordt gemaakt, is daar bij het verzekeren voor de re-integratieverplichtingen bijna geen sprake van.
Enkele werkgevers hebben er wel bewust voor gekozen om re-integratie geen deel te laten zijn van een verzekering. Ze ervaren geen voordelen, geven de voorkeur aan het selecteren van een eigen re-integratiebureau (wat niet (altijd) kan met een re-integratieverzekering) of willen de re-integratie van werknemers zelf in handen hebben.
De belangrijkste reden die werkgevers hebben om zich wel te verzekeren voor de reintegratieverplichtingen is om te voorkomen dat ze zich niet aan de verplichtingen houden en een loonsanctie krijgen. Het is een intensief traject waar men niet altijd de kennis en tijd voor heeft. Verzekeren biedt rust.
Uit het onderzoek komt verder onder meer naar voren dat werkgevers de kans dat een werknemer langdurig uitvalt over het algemeen laag inschatten. Maar er is wel het besef dat de impact ervan op het bedrijf groot is. Daarom hebben ze hun re-integratiebeleid wel geregeld.
Merendeel bedrijven leeft arbo-regels onvoldoende na
Het percentage bedrijven dat aan belangrijke arbo-regels voldoet, is veel lager dan het deel dat de regels niet naleeft. Wel is er in vergelijking met voorgaande jaren een voorzichtige positieve ontwikkeling te zien. Dit blijkt uit het onderzoek ‘Arbo in Bedrijf 2018’ dat de Inspectie SZW heeft uitgevoerd.
In 2018 heeft een derde van de bedrijven een preventiemedewerker, bedrijfshulpverlening, een overeenkomst met een arbodienst en een inventarisatie gemaakt van de risico’s voor werknemers. In 2016 voldeed 27 procent van de bedrijven aan al deze verplichtingen uit de Arbowet.
49 procent bedrijven heeft RI&E
Om goed arbo-beleid te kunnen vormgeven, moet de werkgever een overzicht opstellen van alle gevaren die in het bedrijf kunnen voorkomen. Met deze risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E) kan het bedrijf de gevaren aanpakken om zo de kans op arbeidsgerelateerde gezondheidsklachten en ongevallen tot een minimum te beperken. Het aandeel bedrijven met een RI&E is toegenomen van 45 procent in 2016 naar 49 procent in 2018. Ruim tachtig procent van de werknemers werkt bij een bedrijf met een RI&E. Dit komt doordat grote bedrijven doorgaans vaker voldoen aan arbo-verplichtingen dan kleine bedrijven. De Inspectie SZW kan een bedrijf direct beboeten als een RI&E ontbreekt.
Tweede Kamer niet enthousiast over verplichte aov voor zzp’ers
Geplaats op: 5 december 2018
Tweede Kamer niet enthousiast over verplichte aov voor zzp’ers
Het kabinet hoeft geen voorstel te maken waarin een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers wordt geregeld. Een motie van de linkse oppositie die daartoe opriep werd dinsdag door een Kamermeerderheid verworpen.
In de motie memoreerden Paul Smeulders (GroenLinks), Bart van Kent (SP), Gijs van Dijk (PvdA), Corrie van Brenk en Martin van Rooijer (beiden 50PLUS) aan de statistiek dat de 80% van de zzp’ers niet verzekerd is tegen arbeidsongeschiktheid. De oppositieleden noemen dit een groot risico, voor zowel de zelfstandigen om wie het gaat als voor de samenleving als geheel.
Coalitie stemt tegen
In navolging van werkgeversorganisatie AWVN pleitten de Kamerleden daarom voor een verplichte aov voor alle zzp’ers. De regering zou hier volgens de motie een voorstel voor moeten opstellen bij de uitwerking van de zzp-plannen. De vier partijen kregen echter geen steun van de coalitiepartijen. Ook PVV en SGP stemden tegen. Daarmee werd de motie verworpen.
Commissie onderzoekt consequenties
Overigens betekent dat niet dat het kabinet het onderwerp helemaal laat rusten. Vorige week maakte minister Koolmees van Sociale Zaken bekend een commissie in het leven te roepen die de consequenties van een AOV-plicht moet onderzoeken. Hij wil de uitkomsten daarvan afwachten voor hij zich over een eventueel voorstel wil buigen.
Verzekeraars staan bepaald niet te springen om een verplichte aov voor zzp’ers. Het Verbond vindt dat een verzekeringsplicht geen recht doet aan de keuzevrijheid en de behoefte aan maatwerk voor ondernemers. Verbondsdirecteur Harold Herbert noemde een verplichte aov een hobbezak. Een verplichte polis zal volgens hem leiden tot een product waar niemand op dit te wachten, met een prijs die niet klopt.
Starters in het midden- en kleinbedrijf hebben meer advies en begeleiding nodig bij het maken van een goed doordacht businessplan. Dat blijkt uit de maandelijkse MKB Monitor van MKB Servicedesk.
Bijna 1000 ondernemers gaven in een online enquête aan waar ze, achteraf gezien, veel meer over hadden willen of moeten weten toen ze hun ondernemersavontuur begonnen.
Ondernemingsplan
Met 44 procent van de stemmen werd het maken van een goed ondernemingsplan het vaakst genoemd. Ook het werven van klanten (20 procent) werd vaak genoemd, gevolgd door kennis over financiering en het kiezen van de juiste rechtsvorm (allebei ca. 10 procent).
Volgens Frank van Rutten van MKB Servicedesk onderstrepen de resultaten dat het belangrijk blijft starters voor te lichten hoe ze een goed businessplan schrijven. “Vrijwel niks is zó bepalend voor je overlevingskansen. Maar wat we nog steeds vaak zien, is dat een beginnende ondernemer genoegen neemt met een idee waar hij zelf enthousiast van wordt, waardoor hij niet grondig genoeg vérder onderzoekt. Dat is een blinde vlek die veel ondernemers achteraf betreuren.”
In de MKB Monitor verschilden de antwoorden sterk per bedrijfsgrootte. Ondernemers met een eenmansbedrijf noemden acquisitie bijna een derde keer vaker dan gemiddeld als onderwerp waar ze als starter liever meer over hadden geleerd.
Bij ondernemingen met 2 tot 10 medewerkers werd boekhouden de helft vaker genoemd dan gemiddeld. MKB-ondernemers met 26 tot en met 50 medewerkers noemden het ondernemingsplan anderhalf keer zo vaak als gemiddeld, terwijl acquisitie vier keer minder vaak werd geantwoord.
Per sector zijn er eveneens verschillen te zien. Ondernemers in de reclame en communicatie gaven ruim twee keer vaker dan gemiddeld aan dat boekhouden hun zwakke plek was. In de financiële sector werd juist het ondernemersplan anderhalf keer vaker genoemd. Voor zakelijke dienstverleners was boekhouding ruim de helft minder vaak hun ‘zwakke gebied’.
Over het onderzoek
De resultaten zijn verzameld in de laatste twee weken van september via een digitale enquête op MKBServicedesk.nl. Hieraan is meegewerkt door 978 ondernemers met tussen de 1 en 250 werknemers.
Werkgevers komen in de knel door de beperkingen die de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) oplegt voor de verwerking van (gezondheids)gegevens van medewerkers. Dat staat in een brief die MKB-Nederland en VNO-NCW dinsdag naar de Tweede Kamer hebben gestuurd.
100.000 banenplan
Beide ondernemersorganisaties willen dat de wetgever nader aangeeft onder welke voorwaarden werkgevers mogen vragen naar de gezondheidssituatie van medewerkers. Nu vult de AP de ruimte die de nieuwe privacywet AVG biedt zeer restrictief in. Door als wetgever duidelijkheid te creëren in de wet, kunnen ondernemers hun verantwoordelijkheden rond re-integratie, 100.000 banenplan en veilige werkomgeving waarmaken, zonder dat de AP daar onder het mom van privacy een stokje voor steekt.
Bedrijfsarts
Een werkgever mag bijvoorbeeld in de eerste zes weken ziekte niet aan een werknemer vragen wat hij of zij eventueel nog wel kan: zitten, staan, concentreren. Hiervoor moet een bedrijfsarts worden ingeschakeld, die wél dat soort vragen mag stellen. Een onnodige medicalisering van het proces, aldus MKB-Nederland en VNO-NCW, want in de Wet verbetering Poortwachter hebben de partijen juist afgesproken dat werkgever en werknemer er zoveel mogelijk sámen uitkomen.
Arbeidsbeperking
Ook stuit het de ondernemersorganisaties tegen de borst dat werkgevers die bijvoorbeeld via een uitzendbureau mensen met een beperking willen aannemen, tijdens de selectiefase niet mogen vragen wat de beperking is. Zo kan het gebeuren dat iemand met smetvrees een schoonmaakbaan krijgt aangeboden. Ook gerichte aanpassingen op de werkvloer zijn hierdoor niet mogelijk. Dat kan toch echt niet de bedoeling zijn, aldus MKB-Nederland en VNO-NCW.
Testen op drugs en alcohol
De werkgevers willen verder dat medewerkers bij chemische of nucleaire installaties mogen worden getest op alcohol- of drugsgebruik. De AVG biedt hiervoor niet voldoende grondslag. Het gaat om werkomgevingen waarbij de algemene veiligheid in het geding is. Wat als een dronken medewerker een fout maakt waardoor er een zware explosie plaatsvindt en giftige stoffen vrijkomen? Dan zijn de gevolgen voor medewerkers en omwonenden niet te overzien. De AP stelt dat dit soort testen verboden zijn, omdat de wet niet expliciet stelt dat het wél mag. MKB-Nederland en VNO-NCW pleiten dan ook voor een concrete wetswijziging.
Het MKB is drijvende kracht achter de Nederlandse economie.
Geplaats op: 19 januari 2018
Het midden- en kleinbedrijf is de drijvende kracht achter de Nederlandse economie.
Ondernemers durven risico’s te nemen en creëren banen. Daarom moeten ze gefaciliteerd worden en niet gehinderd door onduidelijke of overbodige regels en eisen.
De Koninklijke Vereniging MKB-Nederland is in 1902 opgericht door ondernemers met een missie die nog steeds actueel is: een kansrijk ondernemersklimaat in Nederland. Ondernemers bepalen onze koers, wij zijn de stem van ruim 170.000 leden.
De stem van het mkb
Midden- en Kleinbedrijf Nederland streeft naar een klimaat waarin bedrijven de kans krijgen om te groeien. Groei betekent meer banen en meer welvaart. De wereld verandert razendsnel, dat vraagt om flexibiliteit. Daar maken onze collega’s in Brussel, Den Haag en de regio zich hard voor.
Wij staan achter u! We roepen ondernemers regelmatig op om hun stem te laten horen. Een voorbeeld is de verkiezing van de mkb-vriendelijkste gemeente.
Efficiënte bedrijfsvoering
Er zijn in Nederland veel goede initiatieven die het ondernemerschap stimuleren. Wij omarmen ze, zorgen ervoor dat de ondernemer er echt wat mee kan. Ontbreekt er relevante ondernemersinformatie, dan zorgen we ervoor dat die er komt. Zo zorgen we ervoor dat ondernemers van alle thema’s op de hoogte zijn en op een efficiënte manier hun bedrijf kunnen voeren.
Een invloedrijk netwerk
Door samen te werken bereiken we meer. Leden van MKB-Nederland maken deel uit van een invloedrijk netwerk van ondernemers en beslissers in politiek, instanties en bedrijfsleven.
MKB-voorzitter Van Straalen: ‘Regeerakkoord toont goed oog voor praktijk mkb’
MKB-Nederland ziet veel van haar eigen agenda terug in het regeerakkoord van het nieuwe kabinet. Er komt lastenverlichting voor het mkb en de loondoorbetalingsplicht bij ziekte wordt voor kleine bedrijven aangepakt.
“Dit akkoord laat zien dat de formerende partijen in elk geval oog hebben voor de praktijk van het midden- en kleinbedrijf. Dat wordt onderstreept door de MKB-toets die erin is opgenomen. Dit bekent een doorbraak in de discussie over administratieve lasten”, zegt voorzitter Michaël van Straalen vanmiddag bij het Jaarcongres van MKB-Nederland in de Grote Kerk in Den Haag. Hij spreekt daar voor ruim 1.200 ondernemers en andere gasten uit Europese en nationale politiek en bedrijfsleven.
Van Straalen constateert dat het kabinet in het regeerakkoord “terecht veel aandacht heeft” voor het midden- en kleinbedrijf. “Dat is nog niet eerder zo sterk het geval geweest.” Blij is hij met de komst van de MKB-toets, waarvoor hij precies een jaar geleden een sterk pleidooi hield. De MKB-toets moet ervoor gaan zorgen dat wet- en regelgeving veel beter gaan aansluiten bij en uitvoerbaar zijn in de praktijk van kleine en middelgrote bedrijven. “Het wordt wel eens vergeten, maar 99 procent van het bedrijfsleven ís mkb.”
Loondoorbetaling bij ziekte aangepast
De voorzitter van MKB-Nederland noemt het verstandig dat het kabinet een scheiding maakt tussen groot en klein (tot 25 werknemers) in de loondoorbetalingsplicht bij ziekte. “De lasten en risico’s daarvan drukken immers veel zwaarder in kleine bedrijven dan in grote. Het is goed dat het kabinet dat ook inziet.” De plannen zijn een flinke stap in de goede richting, te meer omdat zij ook voorzien in de overgang van een aantal re-integratieverplichtingen van de ondernemer naar het UWV. “De plannen moeten wel daadwerkelijk leiden tot lagere lasten en minder risico’s.”
Nieuwe ontslaggrond
Van Straalen heeft steeds bepleit dat het werkgeverschap weer aantrekkelijker moet worden. Het kabinet geeft ook hieraan gehoor. Ronduit positief is hij over de verlichtingen voor mkb-ondernemers bij ontslag om bedrijfseconomische redenen en bedrijfsbeëindiging en de nieuwe ontslaggrond, de cumulatiegrond. Daarmee kunnen mkb-ondernemers veel beter uit de voeten. “Dat is een versoepeling, maar daaraan hangt echter wel een prijskaartje van maximaal 1,5 keer de huidige transitievergoeding. Veel ondernemers zullen dit niet meteen als een verlichting voelen, tenzij ze de zekerheid krijgen dat ze dan ook echt afscheid van iemand kunnen nemen.”
Kritisch op BTW-verhoging
De koopkracht neemt door aanzienlijke lastenverlichting toe en dat is goed nieuws voor de binnenlandse economie. Kritisch is Van Straalen op het voorstel om het lage BTW-tarief te verhogen. “Dat raakt juist sectoren die zwaar te lijden hebben gehad van de crisis en vaak net weer overeind krabbelen.”
Goed nieuws is de lastenverlichting voor het mkb via de vennootschaps- en inkomstenbelasting. Dat geldt ook voor het extra budget voor innovatie in het mkb en het feit dat aanbestedingsprocedures mkb-vriendelijker worden gemaakt.
Van Straalen kijkt met veel vertrouwen uit naar de samenwerking met het aanstaande kabinet. “Diverse punten vragen nog wel om nadere uitwerking. We zijn graag bereid om dat samen met het kabinet op te pakken.”
70 procent van Nederlandse mkb-bedrijven is een familiebedrijf
Nederland telt op dit moment 271.790 MKB familiebedrijven. 70 procent van alle bedrijven die meer dan één werknemer in dienst hebben, is daarmee een familiebedrijf.
Van de horecabedrijven is zelfs 80 procent een MKB familiebedrijf, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) woensdag. Bij landbouwbedrijven is dat 92 procent.
Het merendeel van de familiebedrijven heeft niet meer dan vijftig werknemers, aldus het CBS. Nederland telt 3.690 familiebedrijven die meer dan vijftig werknemers tellen en 365 bedrijven met meer dan tweehonderdvijftig mensen in dienst.
Gezamenlijk hebben de familiebedrijven 341.220 vestigingen in Nederland. Een relatief groot deel daarvan bevindt zich in Friesland, Drenthe, Zeeland en Limburg, terwijl Utrecht en Noord-Holland een kleiner percentage (respectievelijk 51 en 56 procent) vestigingen van familiebedrijven huisvesten.
54 procent van de bedrijfsvestigingen in de gemeente Eindhoven behoort toe aan een familiebedrijf. Daarmee gaat de vijfde stad van Nederland aan kop. In Utrecht gaat het om 54 procent en in Amsterdam om 45 procent.