Geplaats op: 24 januari 2020
Elke ondernemer denkt er wel eens over na: zonnepanelen plaatsen op het bedrijfspand. Je bespaart op de energiekosten én werkt mee aan een duurzamere wereld. Maar er kleven ook risico’s aan deze duurzame opwekkers. Daarom moet je ons als verzekeraar informeren als je zonnepanelen wilt plaatsen. Doe dat vooral vóórdat je ze gaat plaatsen en niet pas achteraf. Wij kunnen je namelijk van waardevol advies voorzien.
Bij plaatsing van zonnepanelen komt veel kijken. Van uitgebreide voorbereiding tot periodiek onderhoud. Met onderstaande checklist weet je precies waaraan je allemaal moet denken als je zonnepanelen op het bedrijfspand overweegt.
Het klinkt misschien logisch, maar lang niet iedereen stelt zichzelf deze belangrijke vraag. Er komt namelijk behoorlijk wat extra gewicht op je dak terecht. Bovendien zorgen weersomstandigheden als regen en wind voor extra druk. Met een constructieberekening weet je direct of het dak je plannen aan kan. Je kunt ervan uitgaan dat de hele installatie zorgt voor een gemiddelde toename van minimaal 40kg/m2.
Er is aanbod in overvloed. Van extreem goedkoop tot behoorlijk prijzig. Natuurlijk bepaal je zelf hoeveel je wilt uitgeven, maar zorg dat de panelen in ieder geval een CE-keurmerk hebben. Dat houdt in dat het product aan maatstaven volgens de Europese wetgeving voldoet. Goedkoop is helaas vaak duurkoop. Ga je voor kwaliteit? Kies dan zonnepanelen met een TÜV-keurmerk. Alleen panelen die stevig getest zijn op prestaties, opbrengst, veiligheid en levensduur krijgen dit kwaliteitskeurmerk.
Zoek een erkend installateur en zorg dat hij de panelen op minstens een halve meter van de dakrand plaatst. Bij harde wind komt er het meeste druk te staan op de dakrand. In het ergste geval zorgt die druk ervoor dat je zonnepanelen gelift worden. Liefst dus een stukje van die gevaarlijke dakrand vandaan. Denk er trouwens ook aan dat ze periodiek gecheckt moeten worden, en je er dus nog bij moet kunnen. Leg ze daarom niet te dicht op elkaar.
Om het brandgevaar tot een minimum te beperken, is het handig om je dak te voorzien van brandveilig isolatiemateriaal, zoals PIR, steenwol of glaswol. Bij nieuwbouw is dat uiteraard wat eenvoudiger dan bij bestaande bouw. Met dit isolatiemateriaal voorkom je dat het vuur zich snel kan verspreiden. Omvormers kun je het best in een koele en schone ruimte plaatsen, waar weinig tot geen brandbare spullen staan. Tegen een onbrandbare wand is het best. En ondanks al die maatregelen kan een goede brandmelder nooit kwaad.
Een vlamboogdetectie kan brand in een elektrische installatie voorkomen. Het is als een stop in een stoppenkast. Dreigt er gevaar, dan schakelt hij het systeem uit. Bij sommige panelen zit dit systeem er standaard in, bij andere moet je het los kopen. Denk er bovendien aan om de vlamboogdetectie in te schakelen. Standaard staat hij namelijk uit. Inschakelen kost weliswaar iets aan rendement, maar veiligheid gaat boven alles.
Liggen de panelen, dan moet er nog een eindcontrole plaatsvinden van het hele systeem, inclusief een thermografisch onderzoek. Zo zien de controleurs of er ergens hotspots zitten, die de kans op kortsluiting vergroten. Keuring Service Nederland (KSN) en Omega Training & Inspectie zijn bedrijven die zulke keuringen kunnen uitvoeren.
En we noemden ze hierboven al even: de periodieke controles. Heb je een dak met brandbaar isolatiemateriaal, dan moet het minstens eens per jaar worden gecontroleerd. Als je een dak hebt met brandveilig materiaal (zie ook punt 3), dan moet je het eens per drie jaar laten controleren.
bron: website Bovemij.nl
Geplaats op: 17 januari 2020
Het komt vaak voor, particuliere woonhuiseigenaren die hun huis verhuren. Bijvoorbeeld via een boekingssite of een bemiddelingsbureau. Maar wat als u niet aan uw verzekeraar heeft doorgegeven dat er sprake is van verhuur en er ontstaat brandschade of schade? De Vereende geeft antwoord.
Veel verzekeraars hanteren de maatstaf dat ‘zakelijke verhuur’ niet is meeverzekerd op de woonhuis- en inboedelverzekering. De definitie van deze term verschilt per verzekeraar. Er zijn ook verzekeraars die de mogelijkheid bieden om (tijdelijke) verhuur (bijvoorbeeld aan toeristen) wel mee te verzekeren.
In de stelling gaat het over de situatie waarbij er verhuurd wordt zonder dat dit aan de verzekeraar is doorgegeven. Het ligt voor de hand om te denken dat de schade die in deze situatie wordt veroorzaakt door de huurders, standaard niet is verzekerd. Maar in de praktijk ligt dat genuanceerder.
Het is belangrijk om te weten of het verhuren van het woonhuis heeft geleid tot ‘risicoverzwaring’. En de verzekerde heeft vaak op basis van de polisvoorwaarden de plicht om wijzigingen in het risico te melden bij de verzekeraar. De verzekeraar heeft dan de gelegenheid om het risico opnieuw te beoordelen en de premie en voorwaarden te herzien.
Wanneer de verzekerde het verzuimt om de risicowijziging te melden, kan dit gevolgen hebben bij brandschade / schade. Als de verzekeraar bij schade wordt geconfronteerd met een zwaarder risico dan op de polis is verzekerd, dan kan zij de schade afwijzen. Maar dat kan alleen als de verzekeraar kan aantonen dat zij het zwaardere risico niet zou hebben verzekerd als zij hiervan op de hoogte zou zijn geweest. In de praktijk zal dit niet altijd even eenvoudig zijn.
Wanneer een woning verhuurd aan een particulier gezin, zal het lastig zijn voor een verzekeraar om een schade af te wijzen die door een dergelijke huurder wordt veroorzaakt. Veel verzekeraars vermelden op de polis van de woonhuisverzekering als verzekerd object ‘woonhuis’ of ‘gebouw dienende tot particuliere bewoning’.
Om een schade te kunnen afwijzen, zal de verzekeraar moeten beargumenteren dat er sprake is van risicoverzwaring, en daarbij zal men aan moeten tonen dat dit niet verzekerd zou zijn als men van het verzwaarde risico op de hoogte was. In het geval van verhuur aan een particulier gezin zal dit een lastige opgave zijn voor de verzekeraar. Het risico voldoet in deze situatie immers nog steeds gewoon aan de omschrijving op de polis.
Verschillende verzekeraars bieden tegenwoordig dekking als de woning tijdelijk verhuurd wordt, bijvoorbeeld via een boekingssite of via AirBNB. Tijdens de periode dat de woning verhuurd wordt, gelden er soms andere voorwaarden. In de polisvoorwaarden staat dan vermeld onder welke voorwaarden er dekking is. Bijvoorbeeld dat er een huurovereenkomst moet zijn en dat de woning maximaal een bepaalde periode per jaar verhuurd mag worden. De verzekerde moet dan aantonen dat die periode niet is overschreden. Bij sommige verzekeraars hoeft dit soort tijdelijke verhuur niet aangemeld te worden bij de verzekeraar, als er maar wordt voldaan aan de bepalingen in de voorwaarden.
Een ander verhaal wordt het wanneer (de losse kamers van) het woonhuis wordt verhuurd aan meerdere studenten of seizoenarbeiders. Bij kamerverhuur is er wel degelijk sprake van risicoverzwaring. Veel verzekeraars willen kamerverhuur niet verzekeren. Als een verzekerde verzuimt om dit soort verhuur door te geven dan zal de verzekeraar een brandschade vaak wel met succes kunnen afwijzen.
De stelling ‘Als u de verhuur van uw woonhuis niet doorgeeft aan uw verzekeraar, dan is brandschade veroorzaakt door de huurders niet gedekt’ is te kort door de bocht, en kan daarmee tot de categorie ‘fabel’ gerekend worden. In veel gevallen kan een schade bij verhuur toch nog gedekt zijn, ook wanneer de verzekeraar niet van de verhuur op de hoogte was.
Maar dat betekent niet dat u het verhuren van een woonhuis niet hoeft door te geven aan de verzekeraar. Geen enkele verzekeraar wil bij schade geconfronteerd worden met een onverwachte situatie. Door dit niet door te geven, loopt de verzekeringnemer een risico dat er discussie met de verzekeraar ontstaat, en dat een schade mogelijk niet of slechts gedeeltelijk wordt uitbetaald. Het is dan ook te allen tijde raadzaam om elke wijziging van het risico altijd door te geven aan de verzekeraar.
Verzekeraar de Vereende
Geplaats op: 14 maart 2017